Inspiratie is voor amateurs

Althans, dat beweert de Amerikaanse kunstenaar Chuck Close. Om precies te zijn, dit is de manier waarop hij het zei;

‘Amateurs wachten op inspiratie.
De rest staat gewoon op en gaat naar zijn werk.’

Deze bewering staat haaks op het clichébeeld van de gekwelde kunstenaar, eenzaam in zijn atelier, wanhopig wachtend op inspiratie. Een beeld waarmee ik ben opgegroeid en waar ik ook op de kunstacademie mee geconfronteerd werd. Zo was daar een docent die allerlei dubieuze strategieën onderwees waarmee wij de muze konden uitnodigen. Hij was een fervent voorstander van het gebruik van diverse geestverruimende middelen en bizarre rituelen. Ik kan me nog herinneren dat hij ons uitdaagde om minstens 48 uur wakker te blijven alvorens ons aan het nieuw kunstwerk te wagen. Volgens de laatste berichten verblijft hij nu in een verpleeghuis op de Korsakovafdeling.

 

Afwachten

Ik besloot naar aanleiding van zijn “goede voorbeeld” om de muze niet actief uit te nodigen en lijdzaam af te wachten tot de goddelijke vonk zou overspringen en ik mijn geniale meesterwerk kon creëren. Ik installeerde mij in mijn atelier met een vers doek en staarde wat uit het raam. Ik dronk wat thee, staarde nog wat uit het raam, schreef een boodschappenbriefje, dronk nog meer thee, schreef een to-do-lijstje, waste mijn theekopje af, staarde nog wat uit het raam, ruimde het doek op en ging huiswaarts. Dit hield ik een paar weken vol en ik verveelde mij te pletter. Ik merkte dat ik steeds korter en steeds minder frequent in mijn atelier te vinden was. Ik raakte er bijna van overtuigd dat ik geen creatieve geest bezat.

Doen

Gelukkig vond ik toen het eerder genoemde citaat van Chuck Close, een uitspraak die mijn ogen opende. Ik moest niet alleen naar mijn werkruimte toe gaan, maar er ook gewoon aan het werk gaan.  Gewoon gaan zitten met mijn doek en kwasten en in beweging komen. Gewoon achter mijn laptop gaan zitten en mijn vingers over het toetsenbord laten dansen. Gewoon één van mijn schetsboeken pakken en hierin lekker spelen met verschillende materialen en technieken. Gewoon doen, wat je moet doen. En tijdens dat spelen en doen vindt je jouw stem. En terwijl jij speelt, werkt, creëert en doet, tikt ineens de muze op jouw schouder en fluistert in je oor.
Het is mijn ervaring dat dit de enige manier is die voor mij werkt. Drank, drugs en bizarre rituelen zijn aan mij niet besteed.

 

Loslaten

Er zijn uiteraard nog meer manieren om je muze te ontmoeten, soms moet je juist even helemaal weg uit je werk. Het schilderij waarmee je worstelt wegleggen, de scene waarin je wast zit even naast je neer leggen. Diep ademhalen, de schouders losschudden, opstaan, naar buiten gaan en een flink stuk wandelen. Soms in de natuur, soms juist de drukte in. En ook dan, wanneer je je geest even laat dwalen en je mijmerend met onbevangen blik rondkijkt, tikt de muze ineens weer op je schouder en fluistert in je oor. Ze leidt dan jouw blik naar de kleurencombinatie die perfect is voor jouw schilderij of zij zorgt dat je net een stukje conversatie opvangt wat de oplossing is voor jouw scene.

En als de muze in je oor fluistert, onderneem actie. Pak je aantekenboekje, schrijf je ingeving op of maak een schets. Ga er mee aan het werk, negeer de muze niet. Hoe harder jij werkt, hoe vaker en duidelijker de muze tegen je zal fluisteren. Heeft die mijnheer Close toch maar mooi gelijk.